Er is alweer een maand voorbij. Langzaam gaan we richting de lente, waar ik altijd vrolijk van word. Maar voor het zover is, neem ik je eerst even mee terug naar de afgelopen maand (die vooral erg koud was).

De maand begon met mijn examen Taalkunde. Op dit moment is het resultaat daarvan nog niet bekend. Ik durf er ook echt niks over te zeggen, maar in principe zou het mogelijk kunnen zijn dat ik een voldoende heb. Hoewel ik geen idee had waar de eerste vraag over ging, begreep ik de rest van de vragen tenminste wel. Nu maar hopen dat mijn antwoorden ook goed waren.

Februari is (meestal) ook de maand van mijn favoriete feestje van het jaar: carnaval. Nu ik een vriend heb, en dus iemand heb om overal mee naartoe te slepen, was ik van plan om veel meer uit te gaan dan normaal. Helaas gooide mijn baas roet in het eten en moest ik extra werken, maar ik heb me alsnog prima vermaakt. Wat was het toch mooi om met de hele tent mee te zingen met ‘Nao ’t zuuje’ en ‘Droeëme mit de oeëge oop’. Dit zijn de momenten dat ik me intens verbonden voel met mijn woonplaats en de mensen die er wonen.

Verder valt er niet superveel te vertellen over deze maand. Ik heb eindelijk eens afgesproken met Lobke, die ik via Wattpad ken en toevallig in dezelfde plaats woont, en ik heb zeer halfslachtig de Olympische Spelen gevolgd. O ja, en ik heb op tijd voor de deadline even 20.000 woorden op Sweek geüpload om mee te kunnen doen aan de #MoonYAContest. Nu begint het grote afwachten. Mocht je mijn verhaal ‘Het museum van gevonden voorwerpen’ toevallig leuk vinden, laat dan vooral een like achter want dat kan me helpen om op de shortlist terecht te komen.