Autisme

Autisme en… de diagnose

Meestal heb ik het op deze site over mijn grote passies: schrijven (en lezen) en muziek. Maar omdat dit stukje internet mijn naam draagt, is het ook dé plek om andere elementen van mijn leven te bespreken. Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik autisme heb. De laatste tijd krijg ik echter steeds meer het idee dat veel mensen nog niet begrijpen hoe dat is. Kunnen mensen met autisme ook een normaal leven hebben en een bijdrage leveren aan de samenleving? Ja. Dat wil ik laten zien in een serie artikelen waarin ik aan de hand van verschillende onderwerpen bespreek welke hobbels ik tegenkom in het leven en hoe ik die overwin (of niet). En gezien ik altijd het liefst begin bij het begin, vertel ik vandaag eerst iets over mijn diagnose.

Dat ik normaal mee kan draaien in de maatschappij blijkt al uit het feit dat ik mijn diagnose pas kreeg op mijn 22e. Had daarvoor nooit iemand iets in de gaten? Nee. Oké, ik werd hysterisch toen mijn ouders me op mijn vierde als verrassing mee naar McDonalds wilden nemen. Ik zei geen woord in groep 1 totdat de juffen bij me thuis waren geweest. Mijn vrienden waren meestal op één hand te tellen. Op vakantie was mijn zusje altijd degene die meteen iemand vond om mee te spelen en ik hobbelde er maar wat achteraan. Maar verder was ik een heel normaal kind. Ik haalde een citoscore van 547. De groep van Jong Nederland was mijn tweede thuis. Ik zat bij de redactie van een lokaal jongerentijdschrift. En ik ging studeren.

In de laatste fase van mijn studie begonnen me dingen op te vallen. Hoe kon het bijvoorbeeld dat ik opdrachten vaak verkeerd begreep? Waarom vonden mijn klasgenoten zo makkelijk aansluiting bij elkaar en kostte het mij moeite om ertussen te komen? Waarom had iedereen vrienden met gemeenschappelijke interesses en zat ik elke vrijdagavond thuis op de bank? Wat in hemelsnaam deed ik fout waardoor ik niet was zoals alle anderen?

Tijdens deze periode ging ik om een heel andere reden op zoek naar informatie over autisme. Ik dacht namelijk dat mijn broertje weleens autistisch zou kunnen zijn. In sommige dingen die ik las, herkende ik mezelf ook, maar er begon pas echt een belletje te rinkelen toen ik nietsvermoedend op een zondagmorgen bij mijn oma de Libelle zat te lezen. Er stond namelijk een stuk in over een vrouw die pas als volwassene de diagnose asperger had gekregen. Ik liet het aan mijn vader lezen en hij zag hier ook wel iets van mij in. Het duurde nog een paar maanden voordat ik naar een psycholoog stapte, maar die bevestigde mijn vermoedens: ook ik heb het syndroom van Asperger.

In het begin was ik heel blij met die diagnose. Die bevestigde namelijk dat ik niet ‘gewoon raar’ was. Ineens begreep ik waarom ik bepaalde dingen deed zoals ik deed en dat was heel fijn. Vooral omdat ik nu ook beter aan andere mensen duidelijk kon maken waarom ik bepaalde dingen wel of niet prettig vind. Ik dacht dat deze diagnose deuren voor me zou openen die anders misschien wel altijd gesloten zouden blijven.

Helaas kleven er ook nadelen aan het rondlopen met een diagnose. In het vervolg van deze serie wil ik graag steeds een bepaald aspect van het leven uitlichten en vertellen hoe mijn autisme daar invloed op heeft. Zodat hopelijk voor eens en voor altijd duidelijk is dat ik een prima functionerend mens ben, maar dat ik gewoon een iets afwijkende handleiding heb.